Hoe Holland aan haar huik kwam (deel 2: vóór 1500)

 
11 mei 2020
Kledinghistorica

Schrik niet: de Hollandse huik stamt NIET af van de Arabische haïk. Ik weet 't, die bewering wordt al decennia herhaald, maar 'herhalen' is niet 'onderbouwen'. Zoals de vleermuis géén vogel bleek te zijn, zo blijkt de huik géén familie van de haïk.

Eerder[i] beschreef ik de glorietijd (1520-1640) van de huik als typisch kledingstuk van de Nederlandse vrouw. In deze bijdrage ga ik op zoek naar de etymologie van het woord "huik", en naar de oorsprong van het kledingstuk "huik" – twee heel verschillende vragen. Op naar de Middeleeuwen!

Afb. 1: Lazarus staat op uit zijn graf in 1430; de rouwende vrouwen dragen hun gewone kleurige mantel of huik, geen zwart, en slechts twee van hen hebben hem over het hoofd geslagen. Miniatuur f.60 verso van het Zweder Getijdenboek, collectie KB

Het oude woord huik

Het is toeval dat het Nederlandse woord "huik" en het Arabische woord "haïk" een beetje op elkaar lijken, want "huik" is een inheems Nederlands woord. "Huik" is verwant aan het Frankisch "huque", het Middelnederduits "huke" en Hoogduits "hoike"[ii], maar ook aan "huif" als in "huifkar". Ik schreef in "Kostuum"[iii] dat het oudste voorkomen uit 1317 is (spelling: "heucken"), maar intussen heb ik een oudere gevonden: 1260[iv] (spelling: hoyke). Nog eerder[v] (1220-1240) zijn "hů" en "huve" al overgeleverd, in de betekenis van kap of hoofddeksel.

Het Middelnederlands Woordenboek[vi] geeft maar liefst 12 spellingsvarianten: hoyke, hoycke, hoyc, heyke, heycke, heucke, hueyck, heuycke, hoeyke, hoeyck, huke, houke. Nu weten we wel dat de spelling in de Middeleeuwen niet erg vastlag, maar twáálf manieren om één lettergreep te spellen? Is dat niet wat overdreven, zelfs voor Middeleeuwers?

Afb. 2 : De heilige Elizabeth troost een zieke rond 1490, haar mantel of huik over haar hoofd geslagen. Detail van de binnenzijde van de rechtervleugel van het altaarstuk SK-A-3146, collectie Rijksmuseum.

Onschrijfbaar Nederlands

Dat komt zo: ze misten een letter. Ons alfabet, geërfd van de Romeinen, heeft wel letters voor alle klanken van het Latijn, maar niet genoeg voor het Nederlands. Voorbeeld: het Latijn heeft maar één "a"-klank, dus één letter "a", maar wij hebben er twee nodig, een voor "man" en een voor "maan". De klank die wij met "u" noteren bestaat in het Latijn niet, en onze "ei/ij", "ou/au" en "ui/eu" nog minder. Het Latijn was de Middeleeuwers heilig genoeg dat ze geen letters hebben toegevoegd, en zich zijn blijven behelpen met combinaties; en ziedaar de bron van onze spellingsmoeilijkheden.

De "huik", "hoyc" of "heucke" had zo'n Nederlandse klank waar geen letter[vii] voor was, en waar ieder zijn eigen notatie voor improviseerde. Die klank, of een die erop lijkt, bestaat wel in het Duits en het Frankisch (en vandaar het Frans), maar niet in het Engels. Hij bestaat ook in sommige talen die in de verste verte geen familie zijn, zoals het Turks, maar niet in het Arabisch[viii]: dat heeft geen enkele van de ü-, ui-, ö-, oy-, eu-klanken.

Als het woord "huik" van het woord "haïk" zou afstammen, dan zou het vóór 1260 ingeburgerd moeten zijn, en de Arabische "aï" klank veranderd in een "ui". Taalkundig gezien heel raar, aangezien het Nederlands geen probleem heeft met de "aï" klank; het was misschien een haaïk geworden, maar geen huik of hoyke. Het is ook tekenend dat tussen al die verschillende spellingen juist de "a" nergens voorkomt. Toeval bestáát in de taal. Hoe korter het woord, hoe groter de kans dat iemand anders het ook al in gebruik heeft genomen…

Afb. 3: De heilige Martinus rond 1460 met een mantel of huik over zijn harnas. Uit het Getijdenboek van Simon de Varie, ca. 1460. Koninklijke Bibliotheek KB 74G37.

Litteraire huiken 1260 - 1508

Er kan van alles schuilgaan onder een huik in de Middeleeuwen. Ik ben op zoek gegaan naar huiken in onze middeleeuwse teksten, prachtig digitaal toegankelijk op dbnl[ix]. Al die verschillende spellingen door de zoekmachine halen is monnikenwerk, en ik ben nog lang niet klaar, maar de huiken zijn er: voor ridder en tovenaar[x], priester en oplichter[xi], schelm[xii] of boeteling[xiii], keurige burgers in staatsie- of rouwgewaad[xiv], hoge edelman[xv], nonnetje[xvi] of heldhaftige huisvrouwen[xvii]

De oudste huik die ik tot nu vond is uit een ridderroman (op rijm) van Jacob van Maerlant uit 1260. De held, Torec, rijdt te paard een dal in waar hij een houtvester treft die hem ruw staande houdt; als Torec dat niet pikt: "Hij wierp opeens zijn huik af, waar een maliënkolder onder zat. Toen besteeg hij zijn ezel en nam een speer ter hand…"[xviii] en dan wordt hij door ridder Torec afgestraft, zoals dat hoort in zo'n roman. Hier gaat dus een gewapende man schuil onder een onschuldig uitziende huik.

De tovenaar Maeldegijs gebruikt een huik om Reinout, de jongste en sterkste van de Vier Heemskinderen, te vermommen: "Doe nam Maeldegijs een oude heuc ende gafse Reinout ende seide: ‘Doet dese heuc over u hernas an datment hernas niet en sie.’" Maeldegijs doet zelf ook een huik om en "baerde sijn conste van nigromancien" zodat Reinout en hij eruitzien als "arme mismaecte pelgrims". Ik citeer uit de oudste Nederlandse versie (1508)[xix] van de Franse roman (ca. 1490) naar het gedicht (13e eeuw) naar de Frankische Chanson de geste[xx]

Afb. 4: Pelgrims in 1504, herbergen reizigers: een van de zeven werken van Barmhartigheid. De pelgrims zijn goed herkenbaar aan de insignes op hun hoeden. De meesten dragen een mantel of huik, zowel man als vrouw. Collectie Rijksmuseum, SK-A-2815-5.

Erger is het bedrog in "Dat kaetspel ghemoralizeert" van Jan van den Berghe (1431): een man gebruikt een huik om zich voor priester uit te geven en zijn stervende broer de biecht af te nemen – met kwade bedoelingen, welteverstaan, en "spottend met het priesterschap, met de biecht en met het leven van zijn broeder…"[xxi].

En het zijn niet alleen mannen. In "Der minnen loep" van Dirc Potter (1470-1490) is het Laurina die "Mit enen heucke over slaghen, Als doen die ghene die rouwe draghen, Dat sij quaet was te bekennen…" in de gevangenis de vals beschuldigde Samyte gaat bezoeken. Ze geeft haar de huik, Samyte wandelt onherkend naar buiten, en later wordt de dappere Laurina ook vrijgelaten.

Dit zijn natuurlijk de avontuurlijk uitzonderingen: de meeste huiken zijn heel braaf: "…Alle de deekenen eerlijc vercleedt met sijnder heyken van officien lanc tot der eerden…"[xxii] en "…de dekenen ende andere notabele mannen […] van Ghendt, alle met swarten habyten anne, heycke ende kapproen; 's daeghs daer naer […] was ghedaen eene uutvaert…"[xxiii]

Afb. 5: Een begrafenis in Vlaanderen 1450-1500. De mannen die kist dragen hebben allemaal een huik en een kaproen aan, behalve de kaarsdrager. Anoniem miniatuur uit het Getijdenboek van Philips van Bourgondië f.63verso, collectie KB KW 76 F 2. K

Maar hoe ziet de middeleeuwse huik eruit? Het korte antwoord is: dat weten we niet zeker. Uit 1560 bestaat een plaatje met de naam van de huik naast de afbeelding[xxiv], maar voor de middeleeuwen heb ik dat nog niet gevonden. Toch valt er wel iets op te maken uit de tekstfragmenten:

  • De teksten vermelden huiken voor iedereen: van mannen en vrouwen, armen en rijken, burgers, priesters en edelen.
  • Bij sommige huiken wordt vermeld dat ze tot op de grond komen, wat te denken geeft dat er ook kortere huiken in omloop zijn.
  • De huik kan een mens geheel bedekken maar hij wordt vaak open gedragen om hem een plechtig aanzien te geven ("heyken van officien" zijn ambtsgewaden).
  • De huik kan het hoofd bedekken of vrij laten (anders kon hij niet samen met een kaproen gedragen worden).

Het woord huik komt in een enorme verscheidenheid van situaties voor, en dat vele eeuwen lang. We moeten er dus rekening mee houden een algemene soortnaam is (als "muts" of "schoen"), niet de aanduiding van één specifiek ding ("baseballpet"). En soorten evolueren, niet alleen planten en dieren, maar ook woorden en gebruiksvoorwerpen. Zoals een gymschoen uit 1970 niet gelijk is aan die uit 2020, zo mogen we niet aannemen dat de huik uit 1470 gelijk is aan die uit 1520.

Afb. 6: Over het hoofd gedrapeerde vrouwenkleding uit de vroege middeleeuwen 845-855. Hoofdletter C op f.19verso van het Évangéliaire de Drogon, gemaakt in Metz, Noord Frankrijk. Collectie Bibliothèque nationale de France cote: Latin 9388.
 

De voorouders van de huik

Blijft de vraag naar de oorsprong van de huik als kledingstuk. Wat we natuurlijk nodig hebben zijn plaatjes, maar het zoeken daarnaar is lang niet zo'n feestje als in de 16e eeuw: middeleeuwse afbeeldingen van mensen worden kleiner, schaarser en minder realistisch naarmate je verder terug in de tijd zoekt. Een echte chronologie kan ik daarom nog lang niet geven.

Maar er zijn genoeg plaatjes van mensen met een mantel die hun hoofd kan bedekken. Weinig kledingstukken zijn zo doodnormaal, de hele Middeleeuwen lang, en nog verder terug tot de IJzertijd, in het hele Germaanse en Frankische taalgebied. Zelfs als die dingen (nog) niet (allemaal) "huik" geheten hebben, dan durf ik toch wel te stellen dat het kledingstuk als zodanig sinds voor het begin van de jaartelling nooit is weggeweest.

Afb.7: Vroegmiddeleeuwse kapmantel of huik rond 855. Illustratie F.6recto uit het Martyrologium van koning Lotharius, gemaakt in Reichenau, collectie Biblioteca Apostolica Vaticana Codex Reginensis latinus 438.

Er waren "pallia fresonica" bij de geschenken die Keizer Karel de Grote (747-814) aan de keizer der Perziërs stuurde. Althans, dat beweert biograaf Notker Balbulus rond 880. Hij schreef Latijn. Welk inheems woord vertaalde hij met "pallia"? Een Frankische, Oudfriese of Oudnederlandse vorm van "huiken"? of van "mantels"? of van nog een ander woord? Ook dat weten we niet. Maar wat Notker over die mantels schrijft, daar wil ik best nog eens wat over vertellen.

 

Bronnen van de afbeeldingen:

Afb. 1, Zweder getijdenboek: https://galerij.kb.nl/kb.html#/nl/zweder/page/62/zoom/3/lat/-51.28940590271678/lng/-42.1875

Afb. 2, de Hl. Elizabeth: http://hdl.handle.net/10934/RM0001.collect.9130. Op de achtergrond huiken tijden een begrafenis.

Afb. 3, de Hl.Martinus: https://www.kb.nl/themas/middeleeuwen/getijdenboek-van-simon-de-varie

Afb. 4, Pelgrims: http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.362373. Op het schilderij over de Hongerigen, uit dezelfde serie, staat een bedelaar die bijna eng genoeg is om Reinout in vermomming te zijn.

Afb. 5, Begrafenis 1450:  https://galerij.kb.nl/kb.html#/nl/bourgondie/page/80/zoom/4/lat/-67.84241647327927/lng/-110.12695312499999

Afb. 6, Letter C: http://archivesetmanuscrits.bnf.fr/ark:/12148/cc572361

Afb. 7, Sterrebeeld vissen: https://digi.vatlib.it/view/MSS_Reg.lat.438. Zie ook f.27verso voor een kapmantel met een hoed erop.


Voetnoten:


[iii] Kruseman, Geeske: "Een huik met een snavel, een huik met een hoed", Kostuum 2019

[xi] Jan van den Berghe, Dat kaetspel ghemoralizeert (1431): https://dbnl.nl/tekst/berg050jaro01_01/berg050jaro01_01_0012.php?q=heyke#hl1

[xiv] Croniek van Vlaenderen van 580 tot 1467, uit Gent, opgeschreven ca. 1470: http://gtb.ivdnt.org/iWDB/search?wdb=MNWBRONNEN&actie=article&id=s0309 , Dagboek van Gent van 1447 tot 1470: https://dbnl.nl/tekst/_dag005dagb04_01/_dag005dagb04_01_0099.php?q=heycke#hl1

[xv] Anoniem, Frederik III en Karel de Stoute te Trier 1473: https://dbnl.nl/tekst/_fre002fred01_01/_fre002fred01_01_0002.php?q=heucke#hl1

[xvi] Anoniem, Van den doechden der vuriger ende stichtiger susteren van Diepen Veen (ca. 1500): https://dbnl.nl/tekst/_van005vand02_01/_van005vand02_01_0006.php?q=hoyke#hl1

[xxii] Croniek van Vlaenderen van 580 tot 1467, uit Gent, opgeschreven ca. 1470: http://gtb.ivdnt.org/iWDB/search?wdb=MNWBRONNEN&actie=article&id=s0309. "Alle dekenen netjes gekleed in de huiken die bij hun ambt horen, lang tot op de grond..." (mijn hertaling). De Vlaamse "deken" is in Holland een "schepen" en modern zoiets als een wethouder.

[xxiii] Dagboek van Gent van 1447 tot 1470: https://dbnl.nl/tekst/_dag005dagb04_01/_dag005dagb04_01_0099.php?q=heycke#hl1. "...de dekenen en andere belangrijke manen van Gent, allen met hun zwarte pak aan, hun huik en hun kaproen; de volgende dag vond een uitvaart plaats..." (mijn hertaling).

[xxiv] Er staan zelfs twee huiken met bijschrift op deze prent van Frans Hogenberg uit 1560: Die blau huicke is dit meest ghenaemt/ Maer des weerelts abuisen he[t] beter betaempt, http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.481229

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie