Voor het eerst wordt met verschillende methodes diepgaand materiaal-technisch onderzoek gedaan naar een letterlijk unieke vroeg 17de-eeuwse ‘borst’ afkomstig uit de kostuum-/textielcollectie van het Fries Museum. Dit onderzoek verschaft meer duidelijkheid over de constructie, de diversiteit van de vezels en de gebruikte borduur- en naaitechniek(en). In drie blogs vertelt Mieke Albers over het onderzoek en de resultaten tot nu toe. Deze derde en laatste blog gaat over het borduurwerk van de borst.
Het onderzoek naar deze borst is ten bate van een nieuw handboek over de mode in de 17de-eeuwse Nederlanden, dat over een aantal jaar zal verschijnen. Het onderzoek wordt verricht door de afdeling Textielconservering van het Rijksmuseum in samenwerking met de Rijksdienst Cultureel Erfgoed.
‘Wat is een borst eigenlijk? Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal geeft als omschrijving ‘Een lap van kostbare stof vroeger door vrouwen op de boezem gedragen’. In blog #1 in deze blogserie over het materiaal-technisch onderzoek naar de borst staat meer informatie over de vorm en hoe het gedragen werd.’
Zowel in het Amsterdam Museum als in het Fries Museum was in 1987 een tentoonstelling te zien met als titel: Op de Raempte off mette Brodse. Deze tentoonstelling werd georganiseerd naar aanleiding van het gelijknamige boek van Saskia de Bodt, over Nederlands borduurwerk uit de 17de eeuw. De poster die voor deze gelegenheid werd ontworpen toont de Friese borst in een heldere lijntekening (afb. 2). Deze tekening heb ik gebruikt om schematisch de opbouw en de verschillende gebruikte borduurtechnieken te tonen en toe te lichten.
Alle contouren van de verschillende motieven/vlakken (afb. 3) worden begrensd door een zogenaamde contourdraad. Deze contourdraad moet worden vastgezet. Dit gebeurt met de opnaaitechniek die ook wel couching genoemd wordt (afb. 4), of door middel van cordonneren. Bij deze laatste techniek worden de dwarse steken dichter bij elkaar gezet. De gebruikte contourdraden in het borduurwerk verschillen in dikte. In afbeelding 5 kun je zien hoe dit is toegepast op de Friese borst.
Alle vlakken binnen de contouren (afb. 6) zijn opgevuld met borduursteken. Afb. 7 laat een opvulling zien waarbij is gekozen voor een techniek van draad opnaaien (afb. 4). De draden zijn in de lengte van de vorm van het vlak gelegd. En de draden zijn minder dik dan de contourdraden.
De techniek is zowel enkelvoudig als dwars over elkaar heen toegepast. Door het toepassen van deze laatste werkwijze, wordt diepte of schaduwwerking in het lijf van de draak verkregen.
De vlakken in de volgende afbeeldingen zijn opgevuld met de losgewerkte knoopsgatensteek (afb. 8 en 11). Vlak boven het oppervlak van de stof is een netwerk van knoopsgatsteken gemaakt; de steken maken geen directe verbinding met de onderliggende textiel.
Een andere mogelijkheid voor vlakvulling zijn knoopjessteken dicht tegen elkaar aan te borduren (afb. 9 en 10).
Voor het maken van het reliëf van de kleine vlakken binnen een contour (afb. 12) werd een verhoogde vulling gemaakt die als volgt is opgebouwd (zie afb. 14).
De ribben in het borduursel (afb. 13 en 14) hebben binnen de gemaakte contouren een vulling van:
Afb. 14. Borduurwerk: 3. Reliëf: Kleine vlakken binnen een contour met een vulling van: 1. Kapot of andere vezels, bijeengehouden met zijden draad; 2. Linnen draden in twee kleuren; 3. Zijden draden met behulp van knoopsgatensteek hier dwars over gespannen; 4. Borduurdraden over vulling vastgezet met steken (draad opnaaien of cordonneren)
Afb. 15. Borduurwerk: 3. Reliëf: Ribben: binnen een contour met een vulling van: 1. Linnen draden/kapok; 2. Soms linnen ongetwist garen hier dwars overheen gelegd; 3. Soms midden over vlak zijden getwiste draad hierop vastgehecht; 4. Los getwijnde zijden draden hier dwars over gespannen en vastgezet door middel van draadopnaaien of cordonneren
Voor het borduren van de strooimotiefjes in de borst zijn verschillende steken gebruikt. Soms is niet altijd helemaal duidelijk welke steek precies: óf de techniek van draad opnaaien is toegepast waarbij de cordonsteek schuin wordt geplaatst, óf er is een eenvoudige steelsteek gebruikt (afb. 16, 17 en 18). Verspreid over het oppervlak zijn losse knoopjessteken geplaatst (afb. 18).
Omdat het mogelijk is de midden-voornaad van het geborduurde satijn van de borst op te tillen, is te zien hoe de borduur- en contourgarens aan de achterzijde zijn doorgestoken en afgewerkt. Bovendien zijn resten van een lijm zichtbaar. Dit is een bevestiging van het gebruik om borduurwerk dat gereed is, aan de achterkant met een lijm te fixeren.(afb. 19)
Er liggen nog een heleboel vragen open over de vervaardigingstechnieken en herkomst van de borst die beantwoord moeten worden. Vooralsnog hoop ik dat ik een tipje van de sluier van een speurtocht naar een prachtige Friese borst heb opgelicht. Lees ook blog #1 over de constructie van de borst en blog #2 over de garens, vezels en kleurstoffen.
Beeld: alle beelden zijn gemaakt door het Rijksmuseum, tenzij anders vermeld.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie