De schaduwzijde van fast fashion: in gesprek met 'cultuurseismoloog' Judith Schühle

 
12 januari 2020
Blogger

Fabrieksrampen, sweatshops, watervervuiling en mishandelde konijnen: in de media circuleren deze beelden al langer, maar nu hebben ze ook hun weg naar het museum gevonden. In de tentoonstelling ‘Fast Fashion: The dark sides of fashion’ confronteert het Museum voor Europese Culturen (MEK) in Berlijn zijn bezoekers onverbiddelijk met de schaduwzijde van de modewereld. Curator Judith Schühle licht uit hoe deze expositie tot stand kwam.

De ‘Fast Fashion’ tentoonstelling is in 2015 in het Museum voor Toegepaste Kunst (MKG) in Hamburg ontstaan, onder leiding van Claudia Banz. Het concept voor een kritische modetentoonstelling die de schaduwzijde van de textielindustrie belicht was een reactie op de Rana Plaza-fabrieksramp in Bangladesh op 24 april 2013. Judith vertelt dat het achterliggende idee daarbij was dat, hoewel het MKG zich als museum voor toegepaste kunst voornamelijk toelegt op de ontwerp-esthetische aspecten van kleding, deze onlosmakelijk met het zich almaar versnellende systeem van de mode-industrie zelf verbonden zijn. Om die reden kan het museum ook de ethische en klimaatgerelateerde vraagstukken die met mode gepaard gaan niet langer negeren.

De curatoren van de 'Fast Fashion' tentoonstelling, Jane Redlin & Judith Schühle © Staatliche Museen zu Berlin, Museum Europäischer Kulturen / David von Becker

Fast Fashion: de tentoonstelling uitgelegd 

Naast een vaststaand ‘Fast Fashion’ deel bestaat de reizende tentoonstelling uit een wisselend ‘Slow Fashion’ deel, dat duurzame en ethische alternatieven voor reguliere mode toont en in elke locatie geherdefinieerd wordt. “Dit was mijn belangrijkste taak,” vertelt Judith, “ik heb het ‘Slow Fashion’ deel in Berlijn gecureerd. Wij zijn geen designmuseum, maar een museum voor alledaagse cultuur. Daarom wilden we ook dusdanig met de thematiek omgaan, dat er een verbinding met het dagelijks leven van mensen in Europa bestaat. Als bezoekers de ‘Fast Fashion’ tentoonstelling bekeken hebben, zit hun hoofd zo vol met nieuwe informatie en indrukken. Voor mij was de vraag: Hoe kunnen we bezoekers op zo’n manier voor dit thema interesseren, dat zij ook daadwerkelijk iets aan de eigen kledingconsumptie willen veranderen? Meestal werkt dat het beste door voorbeelden.”

Het MEK geeft vijf voorbeelden van upcycling, faire en lokale productie, biologische en veganistische mode, minimalisme en kledingruil in Berlijn. Men ziet de ontwerpster Rut Meyburg, die tassen maakt van het leer van afgedankte banken en stoelen. Daarna volgt het merk Lovjoi, dat in de productie van lingerie volledig fair en lokaal te werk gaat. Christina Wille, die in Kreuzberg een winkel heeft opgezet waar enkel bio en vegan kleding te verkrijgen is, komt als derde aan bod. Blogger en influencer Alf-Tobias Zahn, die zich online over fair fashion uit en consumenten aanspoort vooral minder kleding te kopen, staat in de tentoonstelling voor de minimalistische capsule wardrobe. Last but not least toont het vijfde portret Jenna Stein, die kledingruilparty’s organiseert. Judith wijst mij erop hoe in deze selectie ook de verschillende stappen in het productieproces van mode subtiel zijn geïntegreerd: ontwerp, productie, verkoop, marketing en de eindconsument.

Tentoonstellingsaanzicht 'Fast Fashion': de schaduwzijde van mode © Staatliche Museen zu Berlin, Museum Europäischer Kulturen / David von Becker

Niet langer passief consumeren, maar actief reageren! 

“Het was voor mij erg belangrijk om in ‘Slow Fashion’ interactieve elementen op te nemen,” zegt Judith. “In de mainstream mode consumeren mensen op zeer passieve wijze, zonder er echt bij na te denken. ‘Fast Fashion’ confronteert bezoekers met hun passiviteit: zonder dat ze er iets tegen kunnen doen, worden ze overladen met informatie over de schaduwzijde van mode. Pas in het ‘Slow Fashion’ gedeelte kunnen ze ook actief participeren.” Als ik opmerk dat in de gangbare kritiek op de modewereld vaak voornamelijk een schuldgevoel wordt bewerkstelligt, knikt de curator instemmend. “De laatste ruimte is een soort pashok met een grote spiegelwand. En daar sta je dan: je hoofd vol met kennis over hoe verschrikkelijk de textielindustrie is, je kijkt naar de kleding die je draagt en denkt alleen maar ‘Ik ben de slechtste mens ter wereld.’ Het is zo makkelijk om dan in een soort lethargie te vervallen. Ik wilde juist niet dat de bezoeker het museum zou verlaten met het gevoel dat hij of zij niets kan doen om het modesysteem te veranderen. Er is zoveel dat we kunnen doen!

Minder consumeren 

Als ik Judith vervolgens vraag wat haar belangrijkste tip aan de Modemuze-lezers is, zegt ze stellig: “Minder consumeren!” Volgens haar gaat het zo niet langer: als we met onze textielconsumptie doorgaan zoals we tot nu toe gedaan hebben, is de aarde over 100 jaar onbewoonbaar. “Dat zijn onze kleinkinderen, die dan onder de gevolgen lijden - of eigenlijk niet, omdat ze hier dan geen leefruimte meer hebben. Dat komt hard aan bij de bezoekers.”

Dat we teveel consumeren wordt wel duidelijk door de enorme bergen tweedehands kleding die in inzamelcontainers terechtkomen. Judith: “Er wordt veel gekocht, maar de kledingkast groeit niet, dus die wordt continu opgeruimd en overschotten weggegooid. Dan denkt men ‘Dat gaat naar het Rode Kruis, daarmee doe ik een goede daad, arme mensen krijgen mijn kleren.’ Echter in werkelijkheid is het aantal behoeftigen veel geringer dan de hoeveelheid kleding die wordt gedoneerd.” De donatie van tweedehands kleding is met veel dilemma’s gemoeid: initiatieven zoals het Rode Kruis hebben over het algemeen niet voldoende capaciteiten om de stortvloed aan tweedehandskleding bij te benen, de minderwaardige kwaliteit van fast fashion maakt dat de meeste mode simpelweg niet geschikt is om hergebruikt te worden, en westerse secondhand kleding verwoest de lokale textielindustrie in veel Afrikaanse landen. “Achter het idee, een goede daad te verrichten, verschuilen zich dus veel grijze gebieden,” concludeert Judith.

De rol van het museum 

Wat is hierin de rol van musea? “Het museum draagt de verantwoordelijkheid, kritische aandacht aan dit thema te schenken,” claimt Judith. “Ik zie sociaal-cultureel antropologen als seismologen van de dingen waarmee mensen zich in de maatschappij, in ons geval in Europa, bezighouden. Wij moeten de uitschieters herkennen, net zoals bij een aardbeving. Fast fashion valt daar absoluut onder. Duurzaamheid, milieubescherming, klimaatcrisis - hier zien we op het moment extreme trillingen.” De MEK-curator legt uit dat ze musea ook als democratische ruimtes beschouwt: plekken waar minderheden die het nodig hebben door de bredere gemeenschap in bescherming genomen worden. “Als zulke ruimtes waar deze bescherming geleefd en nagestreefd wordt, zie ik musea.”

‘Fast Fashion: The dark sides of fashion’ is nog tot en met 2 augustus 2020 te zien in het Museum voor Europese Culturen (MEK) in Berlijn. De tentoonstelling gaat samen met een uitgebreid publieksprogramma met rondleidingen, workshops, repair cafés, lezingen en discussies. Meer informatie over ‘Fast Fashion’ en het MEK vind je hier

Categorie: 

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie