Geheimen uit Gelderse bodem

 
Blauw glazen gem uit de vroege Middeleeuwen met vijfkoppig monster, gevonden in Apeldoorn. Foto: Rijksmuseum van Oudheden, Leiden
Si
16 november 2019
Archeoloog en sieradenhistoricus

CODA Apeldoorn toont tot en met 2 februari 2020 ruim 100 archeologische sieraden die in Gelderland zijn opgegraven. Sieraden vertellen veel over het verleden: over productie, grondstoffen en handelsnetwerken bijvoorbeeld, maar ook over sociale status, economie en (bij)geloof. Deze tentoonstelling volgt de levenscyclus van een sieraad: van productie, handel en gebruik tot hergebruik en afstoten om vervolgens eeuwen later bij archeologisch onderzoek weer aan het licht te komen. Gastcurator en archeoloog Sigrid van Roode gaat in dit blog dieper in op enkele van de onderwerpen die aan bod komen.

Netwerken

We stellen ons de wereld ‘van vroeger’ vaak als klein voor. Al helemaal in de prehistorie: er waren geen snelwegen, treinverbindingen of internet. Toch zit in sieraden een grote verscheidenheid aan materiaal, waarvan het merendeel niet uit Nederland komt. De gebruikte materialen laten de reikwijdte van de toenmalige wereld goed zien. Sieraden werden uitgevoerd met bergkristal uit de Alpen of Portugal, barnsteen van de Baltische kusten, git uit Engeland, glas uit het Middellandse Zeegebied, granaat en parels uit India en de Rode Zee en smaragden uit Egypte. Er werden in de Romeinse tijd zelfs al op zeer beperkte schaal Indiase diamanten in ringen gezet. Na de Romeinse tijd duurde het overigens lange tijd vóór er weer diamanten in West-Europa werden gebruikt: ze duiken hier pas in de 14e eeuw weer opnieuw in sieraden op.

Het gebruik van bepaalde sieraden, typen en decoratie laat zien waar de drager zich mee associeerde en hoe gedachtengoed zich verspreidde. Een Romeinse sleutelring, gebruikt om een kistje mee af te sluiten, laat in al zijn eenvoud een nieuw concept zien: iets op slot doen. Daarbij is toegang strikt beperkt tot één persoon: die met de sleutel. Het sieraad weerspiegelt zo een verandering in het denken over ‘mijn en dijn’.

 

Romeinse sleutelring. Foto: Rijksmuseum van Oudheden, Leiden

Draagbare kracht

Sieraden draag je vanzelfsprekend dicht op je persoon. Direct op je lichaam, zoals aan je vingers, om je pols of in je haar en anders heel dichtbij zoals op je kleding. Je hebt een sieraad de hele dag bij je. Eigenlijk kun je zeggen dat een sieraad precies op de grens tussen de persoonlijke sfeer en buitenwereld zit. Vanwege die nabijheid worden sieraden ook gebruikt om kracht aan te ontlenen of om macht te laten zien. Kleurgebruik en materiaalkeuze zijn bij uitstek manieren om een sieraad extra betekenis mee te geven. In veel sieraden zijn voorstellingen verwerkt waarbij goden, dieren en symbolen het meest voorkomen. Net als in grote delen van de gebieden rondom de Middellandse Zee was de halve maan ook een veel gebruikte voorstelling. Versieringen in de vorm van dieren lenen zich bij uitstek voor sieraden, zoals te zien is in de vele armbanden met dierenkoppen, ringen in de vorm van een slang en kledingspelden in de vorm van dieren. Sieraden vertellen ook met wie de drager zich verbonden voelde. Kledingspelden (fibula’s) waren in de Romeinse tijd geschikte cadeautjes voor een aanbeden dame. Eén manier om ‘het met een fibula te zeggen’ was door een kledingspeld met inscriptie te geven. Daar stonden dan teksten op als ‘Hallo, schoonheid’, of het herkenbare ‘Ik ben boos én verliefd op je’ waarmee een man uit Elst zo’n tweeduizend jaar geleden probeerde duidelijk te maken hoe hij zich voelde.

Het eind van de cirkel

Uiteindelijk kwamen al die statussymbolen, amuletten, huisgemaakte hangers en geïmporteerde stukken op de plek terecht waar ze door archeologen uiteindelijk werden opgegraven: in de grond. In roerige tijden werden kostbaarheden vaak begraven. Als er plunderaars naderden of je moest halsoverkop je woning verlaten, dan was het veiliger om je kostbaarheden te begraven en ze later weer op te halen. In sommige gevallen kwam dat ‘later’ niet, om wat voor reden dan ook, en stuitten archeologen er eeuwen later op. Ook in graven worden vaak sieraden gevonden: van eenvoudige stukken tot uitbundig rijke begravingen. In sommige gevallen is het waarschijnlijk dat die bijgaven ook een rol speelden in de wereld van de levenden. Kostbaarheden meegeven in een graf liet tenslotte niet alleen de status van de overledene zien, maar vooral die van de personen die de begrafenis financierden. Niets illustreerde beter dat je goed in je slappe was zat dan door publiekelijk kostbaarheden aan een dode mee te geven. Een laatste manier tenslotte om pronkstukken in de bodem te laten verdwijnen, is door wat archeologen ‘deposities’ noemen. Ze worden zo genoemd omdat de stukken opzettelijk in de grond ‘gedeponeerd’ zijn. Dit komt met name in de prehistorie voor. Omdat ze vaak op hetzelfde soort plaatsen in het landschap worden gevonden, namelijk in wat nattere of drassige plekken, wordt verondersteld dat die plaatsen een rituele betekenis hadden. Het is goed mogelijk dat de sieraden die op die manier in de grond belandden, een geschenk aan het landschap of de krachten die het bezielden zijn geweest.

 

Vroegmiddeleeuws kralensnoer uit een begraving, gevonden in Apeldoorn. Foto: Rijksmuseum van Oudheden, Leiden

En wat er niet is…

De sieraden die bij archeologisch onderzoek worden aangetroffen, zijn gemaakt van materiaal dat de tand des tijds aardig heeft doorstaan. Maar dat is niet het enige dat in het verleden gedragen werd. Vooral voor de vroege prehistorie, toen er nog geen metaal werd bewerkt, is het beeld verre van compleet. Een goed voorbeeld van ontbrekend materiaal is bijvoorbeeld het draad waar kettingen en armbanden op geregen zijn. We weten dan ook in veel gevallen niet hoe een ketting of armband gesloten werd. Vrijwel buiten beeld blijft het gebruik van ander vergankelijk materiaal zoals pitten, zaden, hout, bloemen, bessen, of, niet ondenkbaar, veren, tanden en klauwen.

Tentoonstelling

In de tentoonstelling zie je 10.000 jaar sieraden: van het oudste hangertje van Nederland tot een geluksbedeltje van een neergestorte Duitse piloot uit de Tweede Wereldoorlog. Bijzonder is de hologramvitrine, waarin voor het eerst in meer dan anderhalve eeuw de laat-Romeinse Goudschat van Velp weer in zijn geheel op Gelderse bodem te zien is. Samen vertellen deze sieraden vele verhalen over de vroegere inwoners van Gelderland.

Verder lezen?

Dit stuk is gebaseerd op het prachtig geïllustreerde boek dat Sigrid bij de tentoonstelling schreef: Geheimen uit Gelderse Bodem. 10.000 jaar archeologische sieraden (Blikveld Uitgevers, Zandvoort, 96 pagina’s, €9,95)

Fotocredits

Afb. 1: Blauw glazen gem uit de vroege Middeleeuwen met vijfkoppig monster, gevonden in Apeldoorn. Foto: Rijksmuseum van Oudheden, Leiden

Afb. 2: Romeinse sleutelring. Foto: Rijksmuseum van Oudheden, Leiden

Afb. 3: Vroegmiddeleeuws kralensnoer uit een begraving, gevonden in Apeldoorn. Foto: Rijksmuseum van Oudheden, Leiden

Categorie: 

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie