Een Nederlands diadeem naar Frans voorbeeld

 
Er
12 december 2022
Zelfstandig juwelenhistoricus

Het ontwerp is duidelijk afgekeken van een diadeem uit 1867 gemaakt door de, toen belangrijkste, Parijse juwelier Oscar Massin. Hoe zit dat? Juwelenhistoricus Erik Schoonhoven dook het ABN AMRO-archief en het Koninklijk Huisarchief in en ontdekte de ontstaansgeschiedenis van dit prachtige juweel, dat een van de belangrijkste diademen ter wereld is.

Perfecter kon het plaatje bijna niet tijdens de inhuldiging van koning Willem-Alexander in 2013: koningin Máxima in haar koningsblauwe japon van Jan Taminiau met een schitterend diadeem met diamanten en saffieren en een broche met een enorme saffier daarin.

Maar perfecter kon het wel, want ze had het diadeem aan laten passen voor de gelegenheid.

De oorspronkelijke versie heeft namelijk in het midden nog een pluim diamanten die het diadeem hoger maakt. In die versie droeg koningin Emma het diadeem tijdens de inhuldiging van haar dochter Wilhelmina in 1898, net als de koninginnen Juliana en Beatrix op talloze staatsbezoeken, koninklijke feesten en andere gelegenheden. Dat het diadeem was aangepast, kleiner was gemaakt, heeft te maken met de positie die Máxima op die dag had: zij was koningin-gemalin en besteeg niet zelf de troon, maar haar man.

Inmiddels heeft de koningin het diadeem regelmatig in de oorspronkelijke vorm gedragen, zoals bijvoorbeeld op het staatsieportret dat Erwin Olaf van haar maakte in het Paleis op de Dam.

Het juweel is 1 van de 4 diademen die uitsluitend door Nederlandse koninginnen worden gedragen. Het bewijs daarvoor wordt geleverd door deze nooit eerder gepubliceerde foto van prinses Margriet, die aanzit tijdens een diner ter gelegenheid van het huwelijk van de huidige groothertog en groothertogin van Luxemburg in 1981. Ze draagt het diadeem wel, maar de pluim in het midden is verwijderd, omdat ze ‘slechts’ prinses is.

Prinses Margriet met het diadeem in aangepaste vorm. Credit: Privécollectie


Geschenk van Willem III

Op 14 december 1881 werd dit diadeem met twee armbanden afgeleverd bij koning Willem III, die de juwelen waarschijnlijk met Kerst aan zijn vrouw koningin Emma zal schenken. Voor hun verloving had hij haar al juwelen met saffieren cadeau gedaan; het diadeem en de armbanden zouden de set compleet maken. De Amsterdamse makelaar in juwelen Vita Israël leverde de juwelen voor 100.000 gulden (bijna 1,2 miljoen euro). 655 briljanten waren erin verwerkt, met een totaalgewicht van 242 15/16 karaat en 31 saffieren die gezamenlijk 155 7/8 karaat wegen, waarvan de grootste maar liefst 44 karaat.

Het leuke is, dat in het Koninklijk Huisarchief deze bestelling bijna volledig te volgen is, namelijk het contact tussen graaf Dumonceau, particulier secretaris van de koning, en Emmanuel Vita Israël. Dat begint op maandag 4 april 1881 met een telegram van Dumonceau:

"Ik wacht u dus dinsdag morgen om half elf.’ Gevolgd op donderdag 7 april met: ‘Vermoedende dat het mogelijk in ’s Konings bedoeling ligt om behalve het diadeem twee braceletten [armbanden], voor de bepaalde som aan Hare Majesteit te schenken, heb ik de eer UE [Uw Edele]te verzoeken een der stellen teekeningen in dien geest te ontwerpen.Als boven."

Lezen we deze tekst nauwkeurig dan kunnen we concluderen dat de koning voor de al afgesproken prijs ook nog om twee armbanden vroeg, en dus niet voor een meerprijs. Op 13 april blijkt dat koningin Emma zich goed heeft verdiept in haar aanstaande juweel, zo blijkt uit dit telegram van Dumonceau aan Vita Israel:

"Ik heb de eer U.E te berichten, dat ook Hare Majesteit de Koningin Hare goedkeuring schenkt aan den diadeem op nevens gaande teekening voorgesteld; met dien verstande echter dat Zij U laat verzoeken het volgende in acht te nemen:

1o. Het middelste gedeelte door mij geteekend in (A) te monteeren om te kunnen dienen als haarspeld en broche
2o. Hiervan het gedeelte (B) zoo in te rigten dat het later gebruikt kan worden als “fermoir” [sluiting] voor een collier.
3o. De uiteinden van den diadeem, bijvoorbeeld gedeelten door mij aangegeven door de accoladen B en C, zoodanig in te richten dat zij, vereenigd kunnen dienen als sieraad, voorstellende een “peigne” [kam]. (niet als peigne gemonteerd).

H.M. laat het aan U over om te beslissen hoe groot die beide gedeelten zullen moeten zijn, bij het een natuurlijk een diamant meer dan bij het andere om eenen top daar te stellen.H.M. wenschte dat de schroefjes waarvan [onleesbaar] zich bedienen zal om de gedeelten aan elkander te hechten van, zooveel mogelijk hard metaal worden gemaakt om het verloopen derzelve voor te komen. De grootste opening van den diadeem moet zijn 15 centimeters: de binnenruimte van de braceletten: 18 centimeters. Voor het geval ik niet duidelijk genoeg ware geweest, wil mij met een nader bezoek vereeren. Gelief, WelEd. Heer de verzekering mijner hoogachting aan te nemen."

Ter verduidelijking: het middelste gedeelte getekend in A, om te kunnen dienen als haarspeld en broche betreft waarschijnlijk de middelste saffier met de pluim erboven. Gedeelte B betreft dan waarschijnlijk de middelste saffier dat los als sluiting van een collier kan dienen. De beide buitenste delen van het diadeem vormden samen een kam voor in het haar. Er werd ook geknutseld, want op vrijdag 15 april stuurt Dumonceau aan Vita Israël:

"Als vervolg op ons gesprek van hedenmorgen, zend ik U hiernevens een stuk bordpapier, waarvan de onderste rand het juiste beloop van den diadeem om het hoofd aangeeft terwijl de opening die hetzelve zal dienen te hebben, aangeduid wordt, door het mede hierbij gaande papier. Gelieve WelEd. Heer de verzekering mijner hoogachting aan te nemen."

Koningin Emma met haar volledige set diamanten en saffieren juwelen. Credit: Paleis Het Loo Nationaal Museum.

Dan volgt op 29 oktober 1881 nog een laatste telegram van Dumonceau met instructies over hoe de juwelen af te leveren:

"In antwoord op Uw schrijven van den 25sten dezer heb ik de eer U te verzoeken om gevolg te geven aan Uw denkbeeld om op het foudraal [doos] van het door U aan Z.M. den Koning te leveren diadeem en braceletten de Kroon en het naamcijfer van Hare Majesteit de Koningin te plaatsen en te willen zorg dragen dat genoemde juweelen niet later dan den 15den December aan Z.M. den Koning worden afgezonden. Gelief, WelEdelen Heer, de verzekering mijner hoogachting aan te nemen."

De maker

De joods-Amsterdamse familie Vita Israël was in 1881 al bijna een eeuw lang onder meer makelaars in juwelen, die meerdere opdrachten voor het Koninklijk Huis hebben uitgevoerd. De makelaar nam de opdracht aan, regelde de edelstenen en huurde vervolgens alle partijen in die nodig zijn om tot een juweel te komen: van leverend juwelier tot ontwerper tot maker van het frame en zetter van de stenen. Uit het onderzoek van George Hamel, dat in 2013 is gepresenteerd, kwam de naam Maison Van der Stichel naar voren als mogelijke maker van deze juwelen, op basis van een knipsel uit een Duitse krant uit 1898 met een foto van het diadeem waar deze naam bij vermeld stond. Uit Hamels onderzoek kwam ook naar voren dat alle saffieren in de juwelen nieuw waren aangeschaft en uit Sri Lanka afkomstig zijn.

Door historische omstandigheden bezit de Collectie ABN AMRO Art & Heritage een deel van het archief van hofjuwelier Jac. Vos. Daarin zitten meerdere stukken, ontwerptekeningen met name, die afkomstig zijn uit de koninklijke collectie. Zij hebben de originele ontwerptekening van dit diadeem in bezit, waar een Franse beschrijving bij staat met daaronder – uitgegumd over een andere naam – de naam Vita Israël.

De ontwerptekening door Jac. Vos. Credit: Collectie ABN AMRO Art & Heritage.

In datzelfde archief bevindt zich ook een groot document waarop precies staat aangegeven hoeveel diamanten en saffieren zich in het diadeem en de armbanden bevinden en hoeveel karaat die stenen wegen, met daarbij een schets van het diadeem en van de kam die ervan gemaakt kon worden. Deze stukken zijn al lange tijd bekend. Echter, de envelop waarin deze stukken zitten is tot nog toe over het hoofd gezien, terwijl die nou juist het antwoord geeft op de vraag wie de maker van de juwelen is geweest. Daarop staat namelijk: ‘Bewaren. / Gegevens betreffende safier diadeem H.M. / Vervaardigd door Jac. Vos. Co / 1881 / Geleverd door Hoeting / A’dam’.

Schets van het diadeem en de kam door Jac. Vos. Credit: Collectie ABN AMRO Art & Heritage.

De envelop. Credit: Collectie ABN AMRO Art & Heritage.


Jac. Vos & Co

Jac. Vos (1853-1923) was de bekendste Nederlandse juwelenontwerper in die tijd, die meerdere opdrachten voor het Koninklijk Huis heeft uitgevoerd. Frappant is dat zijn juwelenbedrijf Jac. Vos & Co te Rotterdam alleen de frames van de juwelen maakte, zo bericht het Algemeen Dagblad in 1883:

"Tot heden vervaardigde de bijoutier eene teekening van het voorwerp, dat gewenscht werd en hoe vlug zodanige teekening ook uitzag, gebeurde het nu en dan dat het kleinood stijf uit de handen van den zetter kwam. De heeren Vos nu vervaardigen verschillende voorwerpen zonder de edelgeteenten. Wij telden daarvan omstreeks vijf en tachtig. Is de keuze gedaan, dan heft men niet alleen de zekerheid, dat het voorwerp slechts winnen kan door het inbrengen der diamanten of andere edelsteenten, doch de gewenschte veranderingen kunnen nog worden aangebracht en teleurstelling is niet meer mogelijk. De heeren Vos & Co. Nemen gene bestellingen van particulieren, tenzij deze ontvangen worden door tusschenkomst van den juwelier belast me de levering der steenen."

Volgens de hier genoemde werkwijze zou Jac. Vos dus de tekening hebben gemaakt en de frames van het diadeem en de armbanden. Hoeting is dan de juwelier die het geheel heeft geleverd en het kan goed zijn dat Maison van der Stichel verantwoordelijk was voor het zetten van de stenen.

Diadeem in aangepaste vorm zoals gedragen door koningin Máxima tijdens de inhuldiging van koning Willem-Alexander (2013). Credit: Rijksvoorlichtingsdienst.


Het oorspronkelijke ontwerp

Dat Jac. Vos ook het ontwerp heeft gemaakt blijkt ook uit een ander feit. In de ABN AMRO-collectie bevindt zich namelijk een ontwerptekening van een ander diadeem. Dat is een kopie van het diadeem dat Oscar Massin (1829-1913) presenteerde op de Wereldtentoonstelling van 1878 in Parijs. Het saffierdiadeem is een wat aangepaste versie van het diadeem dat Massin presenteerde op de Wereldtentoonstelling te Parijs van 1867. Dat Jac. Vos naar Massin keek is niet gek, aangezien – naar verluidt – hij opgeleid was in Parijs en Massin op dat moment de belangrijkste juwelenmaker daar was. De gravure van dit diadeem is wereldberoemd geworden via publicaties naar aanleiding van de Wereldtentoonstelling.

Het diamanten diadeem van Massin is heel bijzonder. De kunsttaal van het ontwerp is namelijk volledig nieuw, doet wat abstract en zelfs futuristisch aan. Technisch gezien is het avant-garde: de ronde en ovale briljanten zijn heel vroege voorbeelden van moderne Amsterdamse slijpsels. De centrale diamant is een briolette (een ‘discobal’): een dure, geavanceerde slijpvorm dat ervoor zorgt dat het licht opgenomen en weerkaatst wordt van alle kanten.

Gravure van Massins ‘diadème arceaux’ uit 1867.

Het is zelfs mogelijk dat de onconventionele extra onderste rij aan het diadeem bedoeld is om het licht op te vangen en het in het diadeem te laten projecteren, wat voor een visueel enorm spektakel zorgt. Alle verticale elementen zijn, net als in het saffierdiadeem, ‘en tremblant’ gezet, ze trillen zachtjes mee met de bewegingen van de draagster.

De sleutel tot het begrijpen van het ontwerp zit in de naam die Massin aan het diadeem gaf: ‘diadème arceaux’, de boogjes onderaan het diadeem. Bogen maken de essentie van gotische architectuur mogelijk: door de dunne wanden met hoge ramen is licht de centrale ervaring in een gotische kathedraal. Net als in gotische architectuur werkt het ontwerp van dit diadeem omhoog. Massin begon bij het bovenste deel van de ramen (de bogen) en werkte verder omhoog, waar het licht in de kathedraal stopt.

Kunstzinnig gezien is het een meesterlijk ontwerp: neogotiek was in de bijouterie (sieraden van metaal waarbij edelstenen slechts als accent dienen) een belangrijke stroming, maar niet in de ‘joaillerie’, juwelen waarbij edelstenen volledig de ervaring vormen, waarbij het metaal slechts als accent dient. Massin koos ervoor om te werken met de essentie van gotische architectuur – licht – op een manier die nog niet eerder was vertoond.

Of Massin op de hoogte was van het literaire werk van de stichter van gotische architectuur en filosofie Suger van Saint-Denis (ca. 1080-1151) is niet bekend, maar zijn ideeën zijn zichtbaar. Suger onderscheidde vier soorten licht, namelijk ‘lux’ (natuurlijk licht), dat door de ramen wordt getransformeerd tot ‘lumen’, wat – weerkaatst op edelmetalen en -stenen ‘splendor’ werd, wat leidde tot ‘illuminatio’, de verheffing van de geest.

Nou is het zo dat van de Middeleeuwen tot Massins tijd, Christus werd vergeleken met diamant, omdat beide boven de natuurwetten zouden staan (diamant als hardste materiaal op aarde, Christus door zijn wederopstanding). In een christelijke interpretatie van het diadeem kunnen we de centrale briolette als Christus zien. Die christelijke interpretatie is niet gek, want de rechtopstaande elementen tussen de boogjes zijn namelijk gestileerde lelies, het symbool van Maria, moeder van Christus. Drie is een heilig getal in het Christendom (de drie-eenheid van God, Christus en de Heilige Geest): naast de briolette staan twee diamanten, wat drie maakt, terwijl onder de briolette drie diamanten bij elkaar staan en de pluim die boven de lelie in het midden uit rijst ook drie diamanten staan. Dit is volgens het katholieke idee dat Maria de middelaar is tussen god en mensen.

Massins – inmiddels verdwenen – ‘diadème arceaux’ is in essentie een katholiek diadeem. Wat frappant is, aangezien koningin Máxima, draagster van het enige wat overgebleven is van dit diadeem, zelf katholiek is. Dankzij het Nederlandse saffierdiadeem krijgen we een idee van Massins oorspronkelijke ontwerp. Hoewel de centrale briolette met zijn visuele effect weg is, blijft het saffierdiadeem een van de belangrijkste diadeemontwerpen ter wereld. Het is daarmee niet alleen een ode aan de Parijse juweliers uit de 19e eeuw, maar ook de Nederlandse, die niet onderdeden voor hun Franse collega’s.

Bronnen

Koninklijk Huisarchief inv. A45 – XIV c 25, p. 133 t/m 299

Rene Brus, De juwelen van het huis Oranje-Nassau, Schuyt & Co, Haarlem, 1996, p. 73

Collectie ABN AMRO Art & Heritage, KC80049; KC80036-15

“De Diamant-Nijverheid op de Tentoonstelling”, in Nieuwe Amsterdamsche Courant. Algemeen Handelsblad, 9 mei 1883

Op delpher.nl is Maison van der Stichel alleen te vinden in vroeg-20e-eeuwse kranten. Vanaf de jaren 30 als juwelier, maar in de eerste decennia wordt het huis alleen vermeld in combinatie met diamantzetters.

Collectie ABN AMRO Art & Heritage, KC80038

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie